De nieuwe wet BIG: eindejaarsblues voor de beroepsbeoefenaar in de zorg

Het wetsvoorstel tot ‘Wijziging van de Wet BIG in verband met de verbeteringen die worden doorgevoerd in het tuchtrecht alsmede verbeteringen ten aanzien van het functioneren van de wet’ heeft het gehaald. Komend jaar (2019) is de ‘Wet BIG nieuw’ uw realiteit als (BIG-geregistreerd) zorgprofessional. Van verbetering is nauwelijks sprake, vrees ik. Hoewel het de bedoeling was om met de invoering van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) veel klachten dááronder te doen vallen, wordt met de invoering van de Wet BIG nieuw in feite beoogd om het indienen van tuchtklachten eenvoudiger maken. Met niet al te veel fantasie is deze wet ook te zien als een uitnodiging om tuchtklachten in te dienen. U was al enigszins een sitting duck, maar nu bent u dat volledig. En stil zitten als je geschoren wordt, heeft geen zin als je veren hebt. U bent dus maar beter vooraf gewaarschuwd.

Wat staat u zoal te wachten?

Allereerst kan de klager zich straks laten bijstaan door een tuchtklachtfunctionaris (art. 55a Wet BIG nieuw). Die helpt met het formuleren van de tuchtklacht. Het is de vraag of dit verduidelijkend gaat werken of meer als een rode loper zal worden gezien.

Uw privéleven onder de loep

Verder is de zogenaamde tweede tuchtnorm (‘hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt’) nóg ruimer gesteld in de Wet BIG nieuw. De formulering komt er op neer dat straks ook het gedrag van de BIG-geregistreerde in een ander beroep of in zijn privéleven onder het tuchtrecht valt (art. 47 lid sub b). En snuif coke en/of met te veel alcohol in het bloed auto rijden kan straks dus niet meer, zonder daarvoor ook tuchtrechtelijke consequenties te moeten dragen.
De mogelijkheid wordt gecreëerd om een beroepsbeoefenaar een breed beroepsverbod op te leggen. Het tuchtcollege kan een beroepsbeoefenaar die een ernstig gevaar vormt voor patiënten het recht ontzeggen om patiënten te behandelen, ook om een categorie van patiënten te behandelen en om in opdracht en onder toezicht van een BIG-geregistreerde te werken (art. 48).

Onthouding van beroepsactiviteiten

Daarbij is een voorlopige spoedmaatregel in het leven geroepen: De inspecteur kan aan een beroepsbeoefenaar een zogenaamde last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsactiviteiten (LOB) geven (art. 85a). Daarbij kan een dwangsom worden opgelegd (art. 100a). Wat hiertegen kan worden ondernomen, is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk behoort het vragen van een voorlopige voorziening bij de rechter tot de mogelijkheden. Maar wie niets doet tegen een LOB, mag dus per direct niets meer.

Indien u geschorst bent, blijft u toch onderworpen aan de werking van de Wet BIG (en het daarbij behorende tuchtrecht).

Strafbepalingen in de Wet BIG

Als klap op de vuurpijl noem ik de nieuwe formulering van de strafbepaling (jazeker, die was er al) in de Wet BIG nieuw: Het veroorzaken van ‘schade’ (of de aanmerkelijke kans daarop) aan de gezondheid van een ander is vervangen door het veel ruimere begrip ‘benadeling’ (of dus een aanmerkelijke kans daarop). Daarbij kunt u denken aan bijvoorbeeld schade aan de geestelijke gezondheid. Bij zwaar lichamelijk letsel hangt u vier jaar cel boven het hoofd, bij de dood zes jaar. Ik vraag me af of een (tentamen) suïcide hier ook onder valt en hoe het causaal verband met het optreden of nalaten van de beroepsbeoefenaar zal worden vastgesteld.

Tucht- of strafrecht

Dit is een feest van herkenning voor de strafpleiters onder ons, want op dit punt sluit de terminologie van tucht- en strafrecht nu mooi aan. Dat straffen juist niet de bedoeling was van het tuchtrecht, doet er blijkbaar niet zo veel toe. Dat (ernstige) strafbare feiten bij uitstek tot het domein van het strafrecht (moeten blijven) behoren en helemaal niet thuishoren in het tuchtrecht, is blijkbaar ook niet bedacht. Dat is wel gek. Als eerstejaarsstudent rechten leerde je dat de tandarts die iemand bij het boren of verdoven pijn deed, geacht werd daarvoor toestemming te hebben gekregen. Was het niet besproken en/of niet nodig om die pijn te veroorzaken, dan was hij tuchtrechtelijk al laakbaar en natuurlijk ook strafrechtelijk. Hij maakte zich dan immers schuldig aan mishandeling. Waarom dit nu ook expliciet in het tuchtrecht, dat eigenlijk bedoeld is als kwaliteitsinstrument, moe(s)t worden geregeld is niet zonder meer duidelijk. De verzwaring die de termwijziging (‘benadeling’ in plaats van ‘schade’) inhoudt, is al helemaal onbegrijpelijk.

Beroepsverbod

Daarbij kan de beroepsbeoefenaar die werkzaam is op het gebied van de individuele gezondheidszorg ‘ontzet worden van het recht om een of meer beroepen in de individuele gezondheidszorg uit te oefenen’. Die ontzetting is dan niet beperkt tot het beroep waarin het strafbare feit is begaan. De ontzetting is een bijkomende straf (geen maatregel) en vergelding is dus een belangrijk doel. De strafrechtelijke ontzetting kan worden opgelegd aan een ieder die werkzaam is in de individuele gezondheidszorg en dus niet alleen aan de BIG-geregistreerde (art. 98a)! Maar, vergelding? Dat hoort toch niet bij een kwaliteitsinstrument?
Deze bijkomende straf stond overigens al lang in het wetboek van strafrecht maar nu dus ook in de Wet BIG nieuw.

Verbetering?

Is er ook nog iets dat als een daadwerkelijke verbetering zou kunnen worden gezien? De klager moet een griffierecht van EUR 50,- betalen. Dat kan een drempel die leidt tot overdenking alvorens te klagen, opwerpen.

De voorzitter van het tuchtcollege kan ‘kennelijk’ onzinnige klachten wegwuiven (art. 67a). Waarschijnlijk zal van die kennelijkheid echter niet snel sprake zijn.
Bij gegrondverklaring van de klacht kan het tuchtcollege de beroepsbeoefenaar veroordelen in de kosten van de klager. Dat zou kunnen passen bij een kwaliteitsinstrument; de klager die de kwaliteit van de beroepsgroep uiteindelijk blijkt te dienen door het klagen, moet natuurlijk niet zelf met de kosten blijven zitten. Voor u is het gelet hierop wel zaak om uw beroeps- en aansprakelijkheidsverzekeringen eens goed door te lichten.

Geen verplichting tot publicatie

De verplichte aantekening van berispingen en geldboetes in het register en de openbare kennisgeving daarvan worden uit de wet gehaald. Het tuchtcollege zal bij normschendingen die niet tot een bevoegdheidbeperkende maatregel leiden, kunnen bepalen dat de opgelegde maatregel in het register wordt opgenomen. Het moet dus niet, het kan.

Ik wens u een gelukkig en klachtenvrij Nieuwjaar!