Gewijzigde Wet Bibob in werking

ROBIN UTRECHT

Per 1 oktober 2022 is de gewijzigde Wet Bibob in werking getreden. Hierdoor kunnen overheidsinstanties onderling en met het Landelijk Bureau Bibob (LBB) informatie uitwisselen. Bijvoorbeeld over het gevaar van misbruik van een vergunning. Het is dus een verruiming van de bevoegdheden tot informatiedeling.

Wat houdt de wet Bibob in?

De Wet Bibob geeft geeft overheidsinstanties de mogelijkheid om de achtergrond van bedrijven en personen met wie zij zakendoen, te screenen. Om dit te doen, voeren overheidsinstanties een Bibob-onderzoek uit. Dat gebeurt vaak door gemeenten die willen weten met wie zij zaken doen voordat bijvoorbeeld een horecavergunning wordt verleend. De gemeente kijkt bij een Bibob-toets vooral naar hoe de aanvrager van de vergunning zijn financiering heeft geregeld. Is het eigen geld, waar komt dat geld vandaan? Vragen die gesteld worden om witwassen te voorkomen. Daarnaast checkt de gemeente  de achtergrond van de aanvrager en van degenen met wie de aanvrager samenwerkt. Als iemand een strafblad heeft, kunnen problemen ontstaan.

Waar zien de wetswijzigingen op?

Het uitwisselen van deze informatie gebeurt via het Bibob-register. Dat is een online register waarin overheidsinstanties en het LBB gevaarsconclusies en meldingen van terugtrekkingen opnemen. Dit betekent dat er nóg meer informatie uitwisseling gaat plaatsvinden. Via het Bibob-register kunnen overheidsinstanties en het LBB op grond van artikel 11a informatie uitwisselen over:

  • Gevaarsconclusies op grond van het eigen Bibob-onderzoek (dus zonder tussenkomst van het LBB) of op grond van een advies van het LBB;
  • Personen uit het zakelijk netwerk van de betrokkene waarop de gevaarsconclusies (mede) zijn gebaseerd. Denk aan vermogensverschaffers, maar ook bepaalde in de wet aangewezen gevallen van een zakelijk samenwerkingsverband (zie artikel 11a, eerste lid onder a t/m f Wet Bibob);
  • Meldingen van terugtrekkingen uit de procedure nadat een eigen onderzoek is gestart of nadat advies is gevraagd aan het LBB (artikel 7a, lid 8 Wet Bibob).

Het LBB is eigenaar van het register en beheert dit. Overheidsinstanties kunnen bij het LBB opvragen of er door andere overheidsinstanties in de afgelopen vijf jaar gevaarsconclusies zijn getrokken over subjecten waar zij een eigen onderzoek naar doen. Als dat het geval is, krijgen zij van het LBB een uittreksel uit het Bibob-register met daarop de volgende informatie:

  • De identiteit van de betrokkene en van de overige Bibob-relaties die hebben bijgedragen aan de conclusie van een mindere mate van gevaar of een ernstig gevaar;
  • De conclusie die in het Bibob-register is geregistreerd (A-grond, B-grond, artikel 4 lid 1 of artikel 4 lid 2);
  • De beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie in het kader waarvan het Bibob-advies is uitgebracht dan wel het eigen onderzoek is verricht;
  • De overheidsinstantie die het advies van het LBB heeft ontvangen of het eigen onderzoek heeft verricht waarop de gevaarsconclusie is gebaseerd;
  • De betrokkene zich in de afgelopen vijf jaar heeft teruggetrokken uit een procedure vanwege het toepassen van de Wet Bibob.

Met die informatie kan weer meer informatie worden opgevraagd bij de betrokken overheidsinstantie. Het register geeft dus een indicatie, waarna overheidsinstanties voor verdere informatie direct contact met elkaar zoeken.

Voorbeelden van zaken wanneer je een advocaat nodig hebt

Het is verstandig om u al in een vroeg stadium te laten adviseren over de Wet Bibob. Bijvoorbeeld bij de aanvraag van vergunningen (bijvoorbeeld bij de aanvraag van een alcoholwetvergunning of een omgevingsvergunning) en bij subsidies, bij vastgoedtransacties met de gemeente en overheidsopdrachten. In al die gevallen kan de gemeente een Bibob-onderzoek doen.

Contact

Wilt u weten wat wij voor u kunnen betekenen als de Bibob toets negatief uitpakt? Neem contact op met een van onze advocaten. Robert-Jan van Eenennaam of Anne Marie de Koning beantwoorden graag uw vragen.